De eerste kamer heeft kortgeleden ingestemd met het wetsvoorstel dat adviesrecht van gemeenten bij een schuldenbewind regelt. Ook kan een schuldenbewind voortaan alleen nog voor een bepaalde duur worden uitgesproken. In dit artikel gaan wij in op de gevolgen voor het bewind en de bewindvoerder.
Door gemeenten de mogelijkheid te bieden om de rechter te voorzien van een advies over het bewind, zijn gemeenten beter in staat om hun regierol te nemen. De introductie van het adviesrecht voor gemeenten creëert volgens minister Dekker ook een uniform kader dat gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders het fundament biedt voor het verbinden van elkaars expertise. Samenwerking tussen alle betrokken partijen is dus een belangrijk kenmerk van het wetsvoorstel.
Gemeenten krijgen het adviesrecht bij alle schuldenbewinden. De rechter kan het adviesrecht ook toekennen bij bewinden die zijn ingesteld wegens lichamelijke en/of geestelijke toestand. Bijvoorbeeld als de lichamelijke of geestelijke toestand aanleiding is voor het bewind, maar bijvoorbeeld ook als er sprake is van problematische schulden.
Gemeenten kunnen alleen gebruik maken van hun adviesrecht als zij vooraf aan de rechtbank hebben laten weten gebruik te willen maken van het adviesrecht ten behoeve van hun inwoners. Alleen als de gemeente heeft verklaard van het adviesrecht gebruik te willen maken, kan de rechter de bewindvoerder verplichten om (a) het bewind aan de gemeente kenbaar te maken en (b) de boedelbeschrijving en het plan van aanpak aan de gemeente toe te zenden op basis waarvan de gemeente vervolgens een advies kan uitbrengen.
Hoewel in eerdere voorstellen wel werd gesproken over de mogelijkheid tot het adviesrecht bij de instelling van het bewind is in het nieuwste (en inmiddels ingestemde) wetsvoorstel echter gekozen voor een advies ná instelling van het bewind. De reden voor deze aanpassing is het gebrek aan beschikbare informatie (waaronder de schuldpositie en de vermogenstoestand) voorafgaand aan het bewind. Door het ontbreken van deze essentiële informatie zouden gemeenten niet in staat zijn om een onderbouwd advies te geven.
Ook zou een adviesrecht voorafgaande het bewind kunnen leiden tot (onnodige) vertraging van de instellingsprocedure en substantiële kosten met zich meebrengen voor de gemeenten.
De reden dat schuldenbewinden alleen nog voor bepaalde tijd kunnen worden uitgesproken volgt uit de evaluatie in 2018 van de laatste wetswijziging door Bureau Bartels in opdracht van het WODC. Hieruit is namelijk naar voren gekomen dat door rechters een schuldenbewind vooral wordt ingesteld als wordt verwacht dat betrokkenen tijdelijk moeten worden beschermd. Om de tijdelijkheid van het schuldenbewind te benadrukken en de tijdige uitstroom uit schuldenbewinden te bespoedigen, regelt het wetsvoorstel dat schuldenbewinden alleen nog maar voor bepaalde tijd kunnen worden ingesteld. Op deze manier draagt dit wetsvoorstel eraan bij dat een schuldenbewind niet langer duurt dan noodzakelijk is en wordt het belang van maatwerk volgens de minister benadrukt (Kamerstukken II 2019/20, 35428, nr. 3).