In september van dit jaar schreven we over de toenemende bankkosten voor (familie-) bewindvoerders en de tijdelijke maatregel van de expertgroep CBM van de Rechtspraak. De CBM tarieven voor 2021 zijn inmiddels bekend. Maar hoe zit het met de bankkosten?
Dit jaar hebben een aantal grote banken de beheerskosten fors verhoogd. Bewindvoerders werden hierdoor geconfronteerd met een aanzienlijke stijging van de -voor hun rekening komende- onkosten, zoals je kan lezen in dit artikel. Daarom heeft de expertgroep Curatele, Bewind en Mentorschap (CBM) van de rechtspraak dit jaar als tijdelijke maatregel goedgekeurd dat vanaf 2020 per rechthebbende per jaar € 6,- in rekening gebracht mag worden. De tijdelijke regeling houdt op zodra een wijziging van de regeling beloning in werking treedt.
Met ingang van 1 januari 2021 zijn de tarieven voor curatele, bewindvoering en mentorschap
geïndexeerd.
Strikt genomen betreft de indexatie vanaf 1 januari een wijziging van de regeling. De bedragen als genoemd in de regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren worden immers aangepast.
De Rechtbank heeft echter aangegeven dat de wijziging van de regeling door periodieke indexatie niet als wijziging moet worden aangemerkt.
Waarschijnlijk is de gedachte hierachter dat de indexatie slechts rekening houdt met de CAO lonen en de consumentenprijsindexcijfers.
Omdat de regeling inhoudelijk niet is gewijzigd, blijft de tijdelijke maatregel van de expertgroep CBM derhalve van kracht. Concreet betekent dit dat ook in 2021 per rechthebbende per jaar (dus niet per bankrekening) € 6,- in rekening gebracht mag worden. De tijdelijke maatregel stopt pas als de regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren inhoudelijk wordt gewijzigd.